Het jaar 2019 wordt op Curaçao het jaar van het ka’i òrgel, een orgeltje dat vanaf het einde van de negentiende eeuw op het eiland werd geïmporteerd. In Europa was het een populair muziekinstrument en dat werd het ook op Curaçao. Het kleine orgel was gemakkelijk te vervoeren en was daardoor ideaal voor dansfeesten waar geen geld of ruimte was voor een heus dansorkest. Er was één bezwaar: met het orgel kwamen ook de muziekrollen mee, en daarop stond geen Antilliaanse muziek.
Begin twintigste eeuw bracht de Curaçaoënaar Horacio Sprock daar verandering in. Toen hij eind negentiende eeuw in Barquisimeto (Venezuela) woonde, leerde hij daar een Italiaanse expert in het ka’i òrgel kennen. Sprock toonde veel belangstelling voor het instrument, maar daar was de Italiaan niet van gediend. Daarom bedekte deze het orgel elke avond. Desondanks slaagde Horacio erin het geheim van het ka’i òrgel grotendeels te ontsluiten.
Eenmaal terug op Curaçao begon Horacio in 1912 met zijn broer Luis een ka’i òrgel bedrijf op Jongbloed. Zij maakten de orgels en verhuurden die voor feesten en partijen. De bekende Curaçaose musicus Rudolf Palm, shon Dòdò, zorgde voor de arrangementen van de Antilliaanse muziekstukken en componeerde ook voor het orgeltje.
Sprock was niet de enige die nieuwsgierig was naar de werking van het orgel. Serapio Pinedo (1922) was al vanaf zijn achtste geïnteresseerd in het ka’i òrgel. Hij weet nog hoe destijds het orgeltje op een garoshi (wagen) met een buriku (ezel) ervoor naar de feesten werd vervoerd.
Toen Pinedo, ook Shapu genoemd, wat ouder was, ging hij de orgeltjes zelf maken, gewoon door goed te kijken hoe ze in elkaar zaten. Hij vond het vooral belangrijk om zijn kennis hierover door te geven, dus gaf hij op zijn negentigste nog een cursus waarin de cursisten leerden de muziek op de rollen te zetten.
In de wijk Brievengat is de straat Kaya Horacio Sprock naar hem genoemd. Terug naar www.DitzSchrijft.nl
Bron: Musika Curaçao van Jeannette van Ditzhuijzen en Sinaya Wolfert