Curaçao reageerde verheugd op de beslissing van de Nederlandse regering om de slaaf Tula eerherstel te geven, bijna 230 jaar na dato. Op 3 oktober 1795 werd deze slaaf, aanvoerder van de slavenopstand van 1795, ter dood gebracht. Daaraan gingen twee weken van harde ondervragingen en foltering vooraf.
Ter afschrikking moest dit een zeer pijnlijke dood worden. Tula werd eerst geradbraakt, vervolgens ‘in het aangezicht geblakerd’, waarna onthoofding volgde. Zijn kompaan Bastiaan Carpata werd nog erger gestraft, dat wil zeggen dat hij eerst moest toekijken hoe Tula dit doodvonnis onderging voor hem hetzelfde lot wachtte.
In totaal werden 29 slaven geëxecuteerd. De executie vond plaats bij het Rif. Daar herinnert een bronzen beeldengroep van Nel Simon aan de vrijheidsstrijders van weleer.
De opstand van 17 augustus 1795 heeft het leven gekost aan zo’n honderd slaven, drie blanken en een vrije mulat.
Er is veel te doen over de datum van 19 december 2022 voor het aanbieden van excuses voor de slavernij. De meeste tegenstanders pleiten voor 1 juli, de dag waarop alle slaven hun vrijheid kregen. Maar wat te denken van 24 september of 30 september? Of 26 augustus?
Op die dag in 1862 stond de wet ‘houdende opheffing der slavernij’ in de Nederlandse Staatscourant, zie afbeelding. Maar de wet dateert al van 8 augustus dat jaar, ook een mogelijke datum. Dan is er nog de officiële afkondiging op Curaçao, op 24 september, waarna de wet op 30 september in de Curaçaose Courant verscheen. Kortom, keus te over.
Op 4 december 2022 was het zo ver: de vanwege Covid-19 uitgestelde Open Monumentendag kon eindelijk plaatsvinden. Op dezelfde dag dat Curaçao vierde dat het 25 jaar geleden op de Unesco Werelderfgoedlijst werd geplaatst. Na de vele regens van de afgelopen weken was het een opluchting dat het die dag droog bleef. Als vanouds liepen duizenden mensen in de stegen van het Rifgebied rond om te gruwen bij door de regen ingestorte monumenten, zoals Malakof aan de Gasthuisstraat, en te genieten van geslaagde restauraties, zoals Gravenstraat 4. Het bijbehorende boekwerk, waarin alle panden staan beschreven, is van mijn hand.
Hij is op 23 april 1977 op Curaçao geboren en hoewel zijn vader een goede honkbalspeler was, vermoedt niemand dat Andruw Jones een van de grootste honkballers van Amerika zou worden. ‘The Curaçao Kid’ wordt hij daar wel genoemd. Als driejarige krijgt hij zijn eerste honkbalknuppel en op zijn vijftiende wordt hij gescout waarna hij op zijn zestiende een contract tekent met de Atlanta Braves. In 1995 maakte hij 25 homeruns en in 1996 is hij met negentien jaar de jongste speler in de geschiedenis van de sport met een homerun in de World Series. Een jaar later debuteert hij in de Major League. Vanaf dat moment schiet zijn carrière in de Amerikaanse honkbalwereld omhoog. Tussen 1998 en 2007 ontvangt hij tien keer de Rawlings Gold Glove Award. In februari 2016 stopt Jones als honkbalspeler. Terug naar www.DitzSchrijft.nl
Afgelopen zaterdag, 29 februari 2020, verscheen in de bijlage van de Curaçaose Amigoe een artikel van mijn hand over de ANWB-borden die sinds 1956 her en der op het eiland de weg wijzen.
Wat een heerlijk boek. Zelf schreef ik al een paar keer over Statia en het eerste saluut dat gouverneur De Graaff in 1776 aan de nieuw gevormde Verenigde Staten gaf. Dit boek gaat veel verder en beschrijft – zoals de ondertitel al aangeeft: Hoe op Sint-Eustatius wereldgeschiedenis werd geschreven – de hele context van deze gebeurtenis. Wat ging eraan vooraf en wat waren de gevolgen. Dat alles in zeer heldere taal en lekke leesbaar. Een aanrader.
Het Real Alcázar van Sevilla is een
Unesco Werelderfgoed en een toeristische trekpleister. Als je eenmaal
binnen bent, snap je ook precies waarom. Maar Sevilla heeft veel
meer. Stap dus op de fiets of loop door de soms supersmalle
straatjes. En geniet van de tegelrijkdom in deze stad.
1. Real Alcázar
Wie Sevilla zegt, zegt Real Alcázar:
de koninklijke vesting die vanaf de tiende eeuw ontstond door diverse
aan- en nieuwbouwen. Slimme reizigers hebben tevoren via de
voornamelijk Spaanstalige website www.alcazarsevilla.org
kaartjes besteld, dat scheelt wachten in een lange rij. En ga –
vanwege de drukte – vooral vroeg.
Met een audiotour om de nek en aan het
oor kun je vervolgens door de verschillende ruimtes en tuinen dolen.
Pracht en praal alom: wat niet met kleurrijke tegels is bedekt, heeft
fraai en kunstig stucwerk. Je dwaalt hier van het ene vertrek naar
een volgende patio en je kunt niets anders doen dan de schoonheid en
het vakmanschap rustig op je in laten werken.
Vergeet bij het bestellen van een
kaartje niet om een extra kaartje voor het Cuarto Real Alto te
reserveren: de koninklijke residentie, waar nog nooit een Spaanse
koning heeft gewoond, al gebruikt hij de vertrekken wel voor
ontvangsten. Je loopt er met een groep, een audiotour en een
beveiliger doorheen en het is allemaal totaal anders dan beneden en
juist daarom de moeite waard.
Als je denkt alles te hebben gehad,
zijn daar nog de uitgestrekte tuinen met hun bedwelmende geuren van
sinaasappel, blauwe regen en jasmijn. Ook hier een aaneenschakeling
van stijlen uit diverse periodes. Wie weinig tijd heeft, maakt een
wandeling over de oude vestingmuur vanwaar je aan twee kanten
uitzicht hebt op het groen.
2. Fiets huren
Sevilla is een echte fietsstad en je
kunt op verschillende plekken een fiets huren: per uur, of voor een
of meer dagen. Bunny Bike fietsverhuur
ligt zo’n beetje naast ons hotel dus vandaar proberen we de weg te
vinden in de wirwar aan straatjes. Je krijgt een kaart mee, maar denk
niet dat je er daarmee bent. Al was het maar omdat die kaart je niet
vertelt dat sommige straten eenrichtingsverkeer zijn.
Maar
dat is ook de lol van fietsen door de oude buurten. Gewoon wat
ronddolen, omhoog kijken naar mooie gevels en al zigzaggend door de
straatjes wel zien waar je uitkomt. Wij willen dolgraag het best
bewaarde stuk van de oude stadsmuur zien en passeren onderweg het
beroemde Metropol Parasol, grillige
houten parasols die over het Plaza de la Encarnación zijn
opgetrokken en waar je overheen kunt lopen.
De
muur bevindt zich, inclusief torens en poorten, ten noorden van het
centrum. Aan de mooiste kant ervan loopt een drukke weg, maar wel met
een groen geschilderd fietspad erlangs dat we aanhouden om de
Guadalquivir over te steken naar de wijk Triana. Daar, aan de voet
van de oudste kerk van Sevilla, de Iglesia de Santa Ana,
drinken we koffie.
Vanaf de brug zagen
we dat je ook een heel stuk pal langs de rivier kunt fietsen waar een
brede boulevard alleen wandelaars en fietsers toelaat. Ideaal om onze
eerste fietstocht mee af te sluiten.
3. Parque de Maria Luisa
Wie graag fietst of wandelt moet
beslist naar dit park gaan. Niet alleen omdat je er niet gehinderd
wordt door auto’s, maar ook omdat er enkele zeer fraaie gebouwen
staan, die wat ons betreft met het Real Alcázar kunnen wedijveren.
Het park was een cadeautje aan de stad
Sevilla van de jongste dochter van koning Ferdinand VII, Maria Luisa
Fernanda (1832-1897). Ach, je moet toch wat, als je van koninklijke
bloede bent en dus geef je een stukje van de tuinen van het
naastgelegen, barokke San Telmo paleis aan het volk (dit paleis is
alleen op afspraak te bezichtigen).
Hoe het park er destijds uitzag, geen
idee. Maar ter gelegenheid van de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling
van 1929 kreeg het enkele pleinen en gebouwen die niet mis zijn.
Ronduit imposant is het halvemaanvormige Plaza de España dat
geflankeerd wordt door een eveneens halvemaanvormig gebouw. Het stelt
Spanje voor dat symbolisch zijn voormalige koloniën omarmt.
Het hele plein is een feest van
azulejos, de kleurrijke
tegels die de bankjes bedekken, maar ook de bruggen over de gracht
waarin je kunt spelevaren. Die vier bruggen symboliseren de vier oude
koninkrijken van Spanje: León, Castilla, Aragón en Navarra.
Alsof dit nog niet
genoeg is: even verderop ligt het Plaza Americana met alweer enkele
fantastische gebouwen, waar we lekkerbekkend langs fietsen: het
koninklijk paviljoen, het Museum voor Volkskunst (onze favoriet) en
het Archeologisch Museum.
En dan is er het
park zelf, charmant zoals veel Spaanse parken met waterpartijen en
betegelde ornamenten.
4. Casa de Pilatos
Een aanrader,
schrijft onze reisgids. Dat klopt, maar helaas geeft de audiotour zo
veel informatie op topsnelheid, dat we al gauw afhaken. Jammer, want
het is een fraai stadspaleis vol keramieken tegels en borstbeelden
van Romeinse keizers. Op de patio bloeit de bougainville dat het een
lust is.
In 1420 kreeg het
de naam Pilatushuis, nadat de eigenaar, de eerste markies van Tarifa,
een pelgrimsreis naar Jeruzalem had gemaakt en daar het huis van
Pontius Pilatus had gezien.
Net als in het Real
Alcázar kun je tegen betaling een rondleiding krijgen in het
bovenste deel, dat tot een paar jaar geleden nog bewoond was en nu af
en toe door de familie wordt gebruikt. Hier wordt de informatie
gelukkig een stuk rustiger en gedoseerder gebracht.
5. De kathedraal
Je kunt soms ook te veel indrukken krijgen. De beroemde kathedraal van Sevilla, gebouwd op een gesloopte moskee, werd ons – ik zeg het maar eerlijk – te veel. Natuurlijk, we bewonderden het kolossale gebouw van buiten en de naastgelegen Giralda. Deze 97 meter hoge minaret was eind twaalfde eeuw het hoogste gebouw ter wereld en is nu het enige wat resteert van de moskee. ’s Avonds zien we de verlichte Giralda vanuit ons hotel, een herinnering aan Sevilla’s Moorse verleden, maar met een katholieke klokkenkamer, die in de zestiende eeuw werd toegevoegd en uitkijkt over de stad.
Beste Bloemhof vrienden,
Op zaterdagmorgen 1 december van 10:00 tot 12:00 zal in de tuin van Landhuis Bloemhof het boek Tuinieren in de Tropen van Jeannette van Ditzhuijzen worden gepresenteerd. In aanwezigheid van de schrijfster zelf.
In een informele sfeer onder de bomen van Hofi Bloemhof zal de schrijfster geïnterviewd worden over het ontstaan van het boek.Hoe kwam Jeannette van Ditzhuijzen ertoe dit boek te maken? Wat ging eraan vooraf? En welke weg legde zij af om tot de uiteindelijke druk van Tuinieren in de Tropen te komen?
Het publiek zal deze ochtend ook in de gelegenheid worden gesteld vragen te stellen. En uiteraard kan het boek gekocht en gesigneerd worden.
Het is alweer even geleden, maar op 10 november mocht ik bij Addo’s Bookstore op Bonaire mijn boek Tuinieren in de Tropen presenteren. Het werd een gezellig samenzijn met een man of dertig en een drankje na.