Categoriearchief: Antilliaanse Eilanden

Dinah Veeris overleden (1939-2024)

Het was 2011 toen ik uitvoerig met Dinah Veeris sprak. Over haar jeugd, haar liefde voor planten en kruiden en over het vak van kurioso, kruidendokter. Met passie leidde ze mij rond door haar tuin, Den Paradera.

Ze was niet alleen kruidendokter, maar ook goed op de hoogte van diverse Curaçaose tradities en rituelen. Deze hebben volgens de op Curaçao geboren en getogen Veeris zowel Afrikaanse als indiaanse elementen. Als kind was ze absoluut niet geïnteresseerd in het tuintje van haar moeder. Maar na een paar jaar in het buitenland ging ze er anders naar kijken. “Heel veel tradities en geneeswijzen zijn niet uit te leggen. Mensen zeggen dat het niet kan, en toch werkt het.”

Veeris leerde veel van haar moeder en van andere, vaak oudere, eilandbewoners. Ze raakte geboeid door hun kennis en wilde er meer van weten. Na haar studie aan de California School of Herbal Studies kocht ze in 1991 op Bándariba een stukje land voor haar eigen kruidentuin. Hier kweekte ze honderden planten, kruiden en bomen met volgens haar geneeskrachtige werking. Ze verdeelde de tuin in twaalf stukken: een deel voor de spijsvertering, voor het hoofd, de luchtwegen, het bloed enzovoorts.” Voor zover bekend blijft de tuin gewoon bestaan.

Terug naar DitzSchrijft

Julianabrug halve eeuw oud

Jarenlang wordt er gesproken over een brug over de Annabaai. Toenemend autoverkeer met lange files als gevolg wanneer de pontjesbrug (foto rechts) ‘open’ staat, plus het toegenomen scheepsverkeer maken zo’n oeververbinding noodzakelijk. In de jaren zestig is het zo ver en kan de bouw beginnen. Helaas worden daarvoor in Scharloo en Otrobanda diverse historische panden afgebroken en gaan de toegangswegen dwars door deze wijken. Tot verdriet van de bewoners.

En dan gaat het mis. Het is 6 november 1967 en zestien ton staal stort naar beneden, gedeeltelijk in de Annabaai. De montage van de brug was in 1966 begonnen en de oostelijke helft is bijna klaar als de ramp zich ’s ochtends vroeg voltrekt. Vijftien brugbouwers laten het leven, onder wie zes Europese Nederlanders. De aanleg van de brug wordt daarna weer opgepakt waarbij men nu aan de Otrobandazijde begint. Op 2 maart 1974 gaat de 55 meter hoge brug (foto boven) open voor het verkeer, maar ze wordt pas officieel geopend op 30 april 1974, de verjaardag van koningin Juliana, naar wie de brug is genoemd.

Terug naar DitzSchrijft

Niewindt: apostolisch vicaris van Curaçao

Het is vandaag, 27 augustus 2024, tweehonderd jaar geleden dat pastoor Niewindt met de ‘Zeemeeuw’ op Curaçao aankomt. Wanneer de Nederlandse Antillen in 1842 worden verheven tot apostolisch vicariaat, een bisdom in wording, wordt Niewindt apostolisch vicaris en titulair bisschop.

Met zijn zorg voor en bezorgdheid om de armen staat hij aan de basis van het latere Sint Elisabeth Hospitaal. Er is weliswaar al sinds 1830 een armenfonds, de R.K. Maatschappij van Weldadigheid, maar hulp voor en verzorging van zieken bestaat nog niet. En vanzelfsprekend ontbeekt het de armen aan geld om zich thuis te laten verzorgen, zoals te doen gebruikelijk in de negentiende eeuw. In 1855 schrijft Niewindt aan de bisschop van Breda […] dikwerf, ja zeer dikwerf hebben wij hier mensen zien sterven, niet slechts uit gebrek aan geneeskundige hulp en geneesmiddelen, maar uit gebrek aan verzorging, aan behoorlijke huisvesting.

Zo komt er nog datzelfde jaar in Otrobanda een katholiek gasthuis, waar arme Curaçaoënaars kosteloos medische verzorging krijgen van de zusters Franciscanessen. De artsen Hendrik van Rhyn, Nicolaas Rojer, Theodorus de Veer, Isaac Senior, Abraham en Morris bieden er gratis medische hulp.

Noodkerk bij Barber

Niewindt komt ook in de districten. Zo draagt hij vanaf 1828 voor zo’n vijfhonderd slaven wekelijks de mis op in een noodkerk bij landhuis Barber. De districtsmeester heeft hier bezwaar tegen omdat hij vreest voor onrust. Maar Niewindt zet door. In 1843 sticht Niewindt een seminarie in landhuis Barber.

Hoe hij zijn activiteiten op Barber combineert met die op de plantage Santa Barbara is onduidelijk. Wanneer George Curiel, kerkmeester van de Santa Annakerk, eigenaar is van deze plantage komt Niewindt er namelijk tweewekelijks naartoe om de mis te lezen voor de bevolking uit de omgeving. Dit eindigt in 1833, wanneer de protestantse Hendrik Schotborgh eigenaar wordt.

Kuren op Hato

Niewindt lijdt aan een leverkwaal en een jaar voor zijn overlijden in 1860 kuurt hij op de plantage Hato, bekend om de gezonde waterbronnen. Dit gebeurt op uitnodiging van de eigenaars, de familie Pierre. Dokter Theodorus de Veer bezoekt hem dagelijks bezoeken. Helaas, zodra Niewindt eenmaal naar de stad terugkeert, verergert de ziekte.

Terug naar DitzSchrijft

Patroonheilige Curaçao

Santa Ana, de moeder van de maagd Maria, is de patroonheilige van Curaçao en 26 juli is haar feestdag. Eveneens op 26 juli, in 1499, zetten de Spanjaarden voet aan land. Zij noemden het eiland Isla de los Gigantes, ofwel Eiland der reuzen. In 1634 veroverden de Hollanders het eiland op de Spanjaarden. De Annabaai en de Santa Anakerk zijn naar deze heilige genoemd.

Santa Anakerk

De rooms-katholieke kerk ontstond in 1752 aan de zuidzijde van de Breedestraat in Otrobanda. De meeste Hollanders waren protestant, maar de kleurlingen waren juist grotendeels rooms-katholiek en een eigen kerk bleek nodig. Oorspronkelijk was de voorzijde van de kerk gericht naar de Consciëntiesteeg.

S

Terug naar DitzSchrijft

Leguaan beschermd

Eindelijk is het zo ver: de Antillenleguaan (Iguana delicatissima) is officieel beschermd. Of dit effect zal hebben op de jacht? Het mannetje heeft twee penissen, waardoor mannen maar wat graag zijn vlees eten. Het is niet bekend of het helpt in hun mannelijkheid, maar ach, je weet nooit.

Het arme dier heeft zijn naam ook niet mee: delicatissima, ofwel: zeer smakelijk. Geen wonder dat die gegeten wordt. Het schijnt dat leguaan naar kip smaakt. Deze Antillenleguaan komt vooral voor in de noordelijke heuvels van Sint Eustatius.

Leguanen kunnen wel twee meter lang worden – inclusief staart – en zijn soms razendsnel. Dan gaan ze er op hoge poten vandoor.

De leguaan heeft nu de hoogste bescherming gekregen binnen het SPAW protocol (SPAW = Specially Protected Areas and Wildlife). Terug naar DitzSchrijft

70 jaar vliegveld Saba

Er is eigenlijk niets bijzonders aan een zeventig jaar oud vliegveld. Behalve op Saba. Daar ligt op de enig vlakke plek van het eiland een landingsstrook waar alleen ervaren piloten mogen landen. Die staat bekend als de kortste commerciële landingsbaan ter wereld.

Wie vanuit Sint Eustatius of Sint Maarten komt aanvliegen in het piepkleine toestelletje voor negentien personen, krijgt bij nadering van het eiland de schrik van zijn leven. Het toestel lijkt recht op een berg af te vliegen. Maar gelukkig, het buigt af. Dan doemt de ultrakorte landingsbaan op, die in zee lijkt te eindigen. Maar de piloten zijn zo ervaren, dat ze vaak ver voor het einde van de landingsbaan al tot stilstand komen.

Vroeger had Saba nog een simpele ‘bushalte’ die als luchthavenstation dienstdeed. Maar inmiddels staat er een heus gebouw waar je als niet-passagier niet zomaar naar binnen mag. Helaas, dat oude gebouwtje (zie foto) had zo zijn charme.

Dat er op Saba amper ruimte was voor een vliegveld maakt een luchtfoto wel duidelijk (zie onderste foto). Het eiland is een en al berg en heuvel, met hier en daar roodgedakte huisjes.

In 1946 arriveerde de eerste luchtpost op Saba. Dat wil zeggen, dat een vliegtuig boven Saba een postzak naar beneden gooide.

Het duurde tot 1963 voordat er een heus vliegveld lag: het Juancho E. Yrausquin Airport. Het toepasselijk genaamde Flat Point werd van struikgewas ontdaan, er kwam een landingsbaan en het schattige gebouwtje voor inchecken en bagage. Maar er moest ook nog een weg worden aangelegd naar het dorpje Hell’s Gate, want die was er niet. De weg is 2,6 kilometer lang en telt twintig behoorlijk steile bochten. Welkom op Saba.

De luchthaven werd al eerder in gebruik genomen, maar de officiële opening was op 18 september 1963, dus zeventig jaar geleden. Terug naar DitzSchrijft

Eindelijk een duidelijke grens op Sint-Maarten

Het heeft een paar eeuwen geduurd, maar nu is er eindelijk een grensverdrag tussen het Franse en het Nederlandse deel van Sint Maarten. Bij het einde van de Tachtigjarige Oorlog, in 1648, kreeg Nederland het zuidelijke deel van het in 1631 op de Fransen veroverde eiland. Het verhaal wil dat de Fransen en de Nederlanders vanaf Oyster Pond een rondje om het eiland liepen en dat de grens kwam te liggen waar ze elkaar tegenkwamen. De Nederlanders liepen trager, mogelijk vanwege de drank die de Fransen hadden uitgedeeld, en kregen dus een kleiner deel: 34 van de 86 km2.

Oyster Pond, in het oosten, vormde dus de grens, maar onduidelijk was of het water Nederlands of Frans was. Dat ging zo ver dat de Franse politie een restaurant binnenviel dat een bouwvergunning van het Nederlandse deel had gekregen. Die vergunning erkenden de Fransen niet. Ruzie dus.

Daaraan kwam op Eerste Pinksterdag een einde. toen premier Silvia Jacobs van Sint-Maarten en de Franse minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin een grensverdrag tekenden. De grens is nu duidelijk vastgelegd. Terug naar DitzSchrijft

75 jaar Curaçaos Museum

In de week van 7 maart viert het Curaçaos Museum zijn 75-jarig bestaan. Maar de oprichtingsvergadering werd al twee jaar eerder gehouden, namelijk op 19 februari 1946. Dit gebeurde ten huize van gezaghebber Michiel Gorsira. Vier dagen later, op 23 februari, gaan de initiatiefnemers naar de notaris om de stichting vast te leggen. Doel is de vestiging van een museum op Curaçao. Spoedig daarna wordt bekend dat de KLM het legendarische vliegtuig de Snip zou afstaan voor het museum. Daarop biedt gouverneur Piet Kasteel, die beschermheer van het museum is, een exemplaar van de St. Eustatius-Gazette van 28 December 1782 aan het museum aan.

Voor de locatie denkt men aanvankelijk aan Huize Stroomzigt, maar al snel kiest men voor het oude quarantainegebouw op Mundo Nobo. Op 7 maart 1948 volgt daar de officiële opening. Het museum herbergt onder meer meubels, schilderijen en, in de tuin, beelden van onder anderen Philip Zanonino, Yubi Kirindongo en Hortence Brouwn. Terug naar DitzSchrijft

Caribische gulden komt eraan

Nog een dik jaar en dan krijgen de eilanden Curaçao en Sint Maarten eindelijk een “eigen” gulden: de Caribische gulden. De huidige, Antilliaanse, gulden werd in 1952 geïntroduceerd en was betaalmiddel op alle zes Antilliaanse eilanden. Eerst scheidde Aruba zich af, in 1986. Dat eiland kreeg de Aruba florin. Toen in 2010 Saba, Sint Eustatius en Bonaire een soort gemeentes van Nederland werden, werd daar de Amerikaanse dollar het betaalmiddel. Sint Maarten en Curaçao, sinds 2010 beide een autonoom land, hielden de Antilliaanse gulden. Maar daarin komt dus verandering. Hoe het geld eruit komt te zien, is nog niet bekend. Hopelijk krijgen de eilanden duidelijker te onderscheiden munten dan de euromunten. Het was juist zo fijn om op Curaçao met munten te betalen die geen twijfel laten bestaan over hun waarde. Wel is bekend dat de munten een waarde van 1, 5, 10, 25 en 50 cent en van 1 en 5 gulden krijgen. De flappen volgen de internationale waardes: 10, 20, 50, 100 en 200 gulden. Dat zal even wennen worden.

Terug naar DitzSchrijft

50 jaar Gomezplein

Foto: cphoffman42

Hij staat er al vijftig jaar, Doktor, zoals Moises Frumencio da Costa Gomez wordt genoemd. Waar? Op het naar hem genoemde Gomezplein in Punda. Dit plein heette eigenlijk het Helfrichplein, genoemd naar gouverneur Helfrich (1919-1921). Vanwege het toenemende autoverkeer wilde hij een brede straat aanleggen tussen de Breedestraat (Punda) en de De Ruyterkade. Dat idee werd pas in de jaren dertig van de vorige eeuw verwezenlijkt, zij het dat de doorbraak bij Hanchi Snoa is gestopt. Zo ontstond het Helfrichplein, vanaf 1953 het Gomezplein genoemd.

Doctor Moises da Costa Gomez richtte de Nationale Volkspartij op. Hij speelde een belangrijke rol in de strijd voor de autonomie van de eilanden. In 1954 werd het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden van kracht.

Terug naar DitzSchrijft