Mijn schrijfcollega Marjan Brouwers – we schreven samen Ren Janina, ren! en Zicht op Kastelen – bood op 16 april jongstleden samen met kunstenares Maike van der Kooij het eerste exemplaar aan van hun boek Tussen de dijken. Dit is een boeiend verhaal over de Molukkers die in de jaren vijftig min of meer gedropt werden in een Groningse polder en vandaar hun toekomst moesten opbouwen, terwijl het heimwee naar Ambon hen dagelijks plaagde. Marjan interviewde talloze mensen van het eerste uur, maar beschrijft ook de historie van deze ongewenste verplaatsing van de warme tropen naar het winderige Groningen. Maike maakte schitterende portretten die een fraai beeld geven van deze hechte gemeenschap. Een aanrader.
ANWB-borden op Curaçao
Afgelopen zaterdag, 29 februari 2020, verscheen in de bijlage van de Curaçaose Amigoe een artikel van mijn hand over de ANWB-borden die sinds 1956 her en der op het eiland de weg wijzen.
Terug naar www.DitzSchrijft.nl
The Golden Rock
Wat een heerlijk boek. Zelf schreef ik al een paar keer over Statia en het eerste saluut dat gouverneur De Graaff in 1776 aan de nieuw gevormde Verenigde Staten gaf. Dit boek gaat veel verder en beschrijft – zoals de ondertitel al aangeeft: Hoe op Sint-Eustatius wereldgeschiedenis werd geschreven – de hele context van deze gebeurtenis. Wat ging eraan vooraf en wat waren de gevolgen. Dat alles in zeer heldere taal en lekke leesbaar. Een aanrader.
Zie voor een artikel van mijn hand over dit onderwerp in Trouw: Rebels fort op Statia wordt hersteld
Terug naar www.DitzSchrijft.nl
Reconstructie Cinelandia?
Landhuizen in Sabaku
Terug naar Suriname
Historische panden afgebrand
Het ultieme landhuizenboek van Curaçao
Afgelopen zaterdag was het zo ver en kon de stichting Curaçao Style het boek Landhuizen van Curaçao presenteren. In drie talen (Nederlands, Engels en Papiaments).
We hebben er met een heel team hard aan gewerkt. Niet alleen de fraai gerestaureerde landhuizen bezocht, beschreven en gefotografeerd, maar ook de wegkwijnende landhuizen en de echte ruïnes. François van der Hoeven schenkt zelfs aandacht aan de verdwenen landhuizen gekocht door Shell en daarna gesloopt, of zomaar verdwenen. Om het geheel compleet te maken interviewde Carel de Haseth vijf voormalige landhuisbewoners.
De presentatie op zaterdag 14 december was bij landhuis Koraal Tabak. Nog net geen ruïne, want het dak is nog intact, en bovendien staat dit landhuis aan het begin van een stevige opknapbeurt. De muzikanten speelden binnen, wij genoten buiten van hun spel en van de voordrachten. Het was een prachtige en vooral sfeervolle avond.
Mijn rol in het geheel was de beschrijving van de 78 landhuizen die nog min of meer intact zijn. Echte juweeltjes die fraai zijn gerestaureerd, zoals Joonchi, Gaito, Habaai, Ronde Klip en Bloemhof, maar ook vervallen exemplaren zoals Urdal, Rust en Vrede en Sainte Helène. Hopelijk raken de eigenaren geïnspireerd en gaan ze hun bezit opknappen en een nieuw leven geven. Zoals bijvoorbeeld bij Cas Corá gebeurt. Het huis is nog niet gerestaureerd, dit is een langetermijnplan, maar in een van de gebouwen is een restaurant gevestigd, terwijl de eigenaars volop groente verbouwen bestemd voor de menukaart van dit restaurant. Kijk, zo maak je iets moois van een oude plantage.
Gaito Jan Kok Pos Cabai
Terug naar www.DitzSchrijft.nl
Curaçao, de Shell en de Isla
Sinaya Wolfert heeft het weer geflikt: op 30 november presenteerde ze in landhuis Habaai en begeleid door muziek en voordrachten een
prachtig boek over het dagelijks leven rondom de olieraffinaderij. Een stuk geschiedenis van Curaçao, met verhalen van voormalige Shellmensen en vooral veel foto’s die laten zien hoezeer de raffinaderij verweven is met het eiland.
Te bestellen via: sinaya.wolfert@gmail.com
Terug naar www.DitzSchrijft.nl
Fietsen langs tegels in Valencia
Het Real Alcázar van Sevilla is een Unesco Werelderfgoed en een toeristische trekpleister. Als je eenmaal binnen bent, snap je ook precies waarom. Maar Sevilla heeft veel meer. Stap dus op de fiets of loop door de soms supersmalle straatjes. En geniet van de tegelrijkdom in deze stad.
1. Real Alcázar
Wie Sevilla zegt, zegt Real Alcázar: de koninklijke vesting die vanaf de tiende eeuw ontstond door diverse aan- en nieuwbouwen. Slimme reizigers hebben tevoren via de voornamelijk Spaanstalige website www.alcazarsevilla.org kaartjes besteld, dat scheelt wachten in een lange rij. En ga – vanwege de drukte – vooral vroeg.
Met een audiotour om de nek en aan het oor kun je vervolgens door de verschillende ruimtes en tuinen dolen. Pracht en praal alom: wat niet met kleurrijke tegels is bedekt, heeft fraai en kunstig stucwerk. Je dwaalt hier van het ene vertrek naar een volgende patio en je kunt niets anders doen dan de schoonheid en het vakmanschap rustig op je in laten werken.
Vergeet bij het bestellen van een kaartje niet om een extra kaartje voor het Cuarto Real Alto te reserveren: de koninklijke residentie, waar nog nooit een Spaanse koning heeft gewoond, al gebruikt hij de vertrekken wel voor ontvangsten. Je loopt er met een groep, een audiotour en een beveiliger doorheen en het is allemaal totaal anders dan beneden en juist daarom de moeite waard.
Als je denkt alles te hebben gehad, zijn daar nog de uitgestrekte tuinen met hun bedwelmende geuren van sinaasappel, blauwe regen en jasmijn. Ook hier een aaneenschakeling van stijlen uit diverse periodes. Wie weinig tijd heeft, maakt een wandeling over de oude vestingmuur vanwaar je aan twee kanten uitzicht hebt op het groen.
2. Fiets huren
Sevilla is een echte fietsstad en je kunt op verschillende plekken een fiets huren: per uur, of voor een of meer dagen. Bunny Bike fietsverhuur ligt zo’n beetje naast ons hotel dus vandaar proberen we de weg te vinden in de wirwar aan straatjes. Je krijgt een kaart mee, maar denk niet dat je er daarmee bent. Al was het maar omdat die kaart je niet vertelt dat sommige straten eenrichtingsverkeer zijn.
Maar dat is ook de lol van fietsen door de oude buurten. Gewoon wat ronddolen, omhoog kijken naar mooie gevels en al zigzaggend door de straatjes wel zien waar je uitkomt. Wij willen dolgraag het best bewaarde stuk van de oude stadsmuur zien en passeren onderweg het beroemde Metropol Parasol, grillige houten parasols die over het Plaza de la Encarnación zijn opgetrokken en waar je overheen kunt lopen.
De muur bevindt zich, inclusief torens en poorten, ten noorden van het centrum. Aan de mooiste kant ervan loopt een drukke weg, maar wel met een groen geschilderd fietspad erlangs dat we aanhouden om de Guadalquivir over te steken naar de wijk Triana. Daar, aan de voet van de oudste kerk van Sevilla, de Iglesia de Santa Ana, drinken we koffie.
Vanaf de brug zagen we dat je ook een heel stuk pal langs de rivier kunt fietsen waar een brede boulevard alleen wandelaars en fietsers toelaat. Ideaal om onze eerste fietstocht mee af te sluiten.
3. Parque de Maria Luisa
Wie graag fietst of wandelt moet beslist naar dit park gaan. Niet alleen omdat je er niet gehinderd wordt door auto’s, maar ook omdat er enkele zeer fraaie gebouwen staan, die wat ons betreft met het Real Alcázar kunnen wedijveren.
Het park was een cadeautje aan de stad Sevilla van de jongste dochter van koning Ferdinand VII, Maria Luisa Fernanda (1832-1897). Ach, je moet toch wat, als je van koninklijke bloede bent en dus geef je een stukje van de tuinen van het naastgelegen, barokke San Telmo paleis aan het volk (dit paleis is alleen op afspraak te bezichtigen).
Hoe het park er destijds uitzag, geen idee. Maar ter gelegenheid van de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling van 1929 kreeg het enkele pleinen en gebouwen die niet mis zijn. Ronduit imposant is het halvemaanvormige Plaza de España dat geflankeerd wordt door een eveneens halvemaanvormig gebouw. Het stelt Spanje voor dat symbolisch zijn voormalige koloniën omarmt.
Het hele plein is een feest van azulejos, de kleurrijke tegels die de bankjes bedekken, maar ook de bruggen over de gracht waarin je kunt spelevaren. Die vier bruggen symboliseren de vier oude koninkrijken van Spanje: León, Castilla, Aragón en Navarra.
Alsof dit nog niet genoeg is: even verderop ligt het Plaza Americana met alweer enkele fantastische gebouwen, waar we lekkerbekkend langs fietsen: het koninklijk paviljoen, het Museum voor Volkskunst (onze favoriet) en het Archeologisch Museum.
En dan is er het park zelf, charmant zoals veel Spaanse parken met waterpartijen en betegelde ornamenten.
4. Casa de Pilatos
Een aanrader, schrijft onze reisgids. Dat klopt, maar helaas geeft de audiotour zo veel informatie op topsnelheid, dat we al gauw afhaken. Jammer, want het is een fraai stadspaleis vol keramieken tegels en borstbeelden van Romeinse keizers. Op de patio bloeit de bougainville dat het een lust is.
In 1420 kreeg het de naam Pilatushuis, nadat de eigenaar, de eerste markies van Tarifa, een pelgrimsreis naar Jeruzalem had gemaakt en daar het huis van Pontius Pilatus had gezien.
Net als in het Real Alcázar kun je tegen betaling een rondleiding krijgen in het bovenste deel, dat tot een paar jaar geleden nog bewoond was en nu af en toe door de familie wordt gebruikt. Hier wordt de informatie gelukkig een stuk rustiger en gedoseerder gebracht.
5. De kathedraal
Je kunt soms ook te veel indrukken krijgen. De beroemde kathedraal van Sevilla, gebouwd op een gesloopte moskee, werd ons – ik zeg het maar eerlijk – te veel. Natuurlijk, we bewonderden het kolossale gebouw van buiten en de naastgelegen Giralda. Deze 97 meter hoge minaret was eind twaalfde eeuw het hoogste gebouw ter wereld en is nu het enige wat resteert van de moskee. ’s Avonds zien we de verlichte Giralda vanuit ons hotel, een herinnering aan Sevilla’s Moorse verleden, maar met een katholieke klokkenkamer, die in de zestiende eeuw werd toegevoegd en uitkijkt over de stad.
Terug naar www.DitzSchrijft.nl