Op 1 april 1922 gaan de bootwerkers in staking omdat vanaf die dag het uurtarief voor laden en lossen is verlaagd van vijftig naar veertig cent. Venezolaanse arbeiders nemen het werk over tegen een hoger loon. De zaak sleept zich maandenlang voort, de stakers hebben geen werk en dus geen loon. Op 17 juli, vandaag honderd jaar geleden, barst de bom. Stakers verzamelen zich dan voor het Raadhuis en de procureur-generaal zegt toe met vertegenwoordigers van de Koninklijke West-Indische Maildienst (KWIM) te gaan praten. Maar ze horen niets. De wanhopige en – mede door drank – onrustige stakers dringen daarop onder leiding van Felix Chacuto het KWIM-kantoor binnen, gooien met stenen, vernielen het meubilair en verwonden het plaatselijke hoofd van de KWIM. Een brigadier van politie schiet te hulp, maar raakt gewond. Er wordt geschoten, waarbij twee mensen dodelijk gewond raken. Dan worden de troepen erbij gehaald en uiteindelijk vallen er drie doden en negentien gewonden. Het werk wordt daarna hervat tegen een uurloon van veertig cent dat vanaf augustus wordt verhoogd tot 45 cent. In november 1922 worden veertien stakers veroordeeld tot gevangenisstraffen. Felix Chacuto krijgt negen jaar cel. Na drie jaar en twee maanden wordt hem gratie verleend. Terug naar DitzSchrijft
Einde havenstaking 1922
Geef een reactie