Het is een smeerboel en het stinkt. De enorme raffinaderij staat al bijna een eeuw lang Curaçao te vervuilen. Vonden in de jaren vijftig nog 10.000 mensen werk bij de raffinaderij, die destijds van Shell was, tegenwoordig zijn het er nog geen duizend. Het belang voor de werkgelegenheid is dus stevig geslonken. Toch blijft de Curaçaose overheid vasthouden aan deze stinkende industrie en durft Nederland er niks van te zeggen, omdat ze vooral niet voor neokolonist wil worden uitgemaakt.
De oude joodse begraafplaats Beth Haim wordt ‘ingekapseld’ door de raffinaderij.
Het belang voor de werkgelegenheid is dus stevig geslonken. Toch blijft de Curaçaose overheid vasthouden aan deze stinkende industrie en durft Nederland er niks van te zeggen, omdat ze vooral niet voor neokolonist wil worden uitgemaakt.
Van de hand van collega Nico de Fijter verscheen op 30 september in Trouw het eerste deel van een tweeluik over de olieraffinaderij, die op het eiland kortweg Isla wordt genoemd. Daaruit blijkt dat er geen duidelijke visie is omtrent de toekomst van deze vervuiler. En dat terwijl de smerige dampen die de Isla regelmatig uitstoot bewezen schadelijk zijn voor de omwonenden.
Al jaren vecht de SMOC (stichting Schoon Milieu op Curaçao) voor strikte handhaving van de milieuregels, maar er gebeurt niets. De Isla kan ongegeneerd zijn gang gaan. Soms, als het echt erg wordt, moeten de scholen in de omgeving hun deuren sluiten.
Er is een alternatief, gepresenteerd door GreenTown Curaçao. Zij propageren schoonmaak van het hele terrein, waarna er een groene stadswijk kan worden gebouwd met trekkers als een stadion, een jachthaven en/of een groot concertgebouw. Volgens GreenTown Curaçao zou dit op den duur tussen de 10.000 en de 15.000 banen opleveren. Misschien wel erg optimistisch, maar altijd beter dan die schamele 1000 mensen die nu bij de Isla werken. Terug naar DitzSchrijft.nl