Ik was afgelopen maand weer eens bij Siloam, een kinderherstellingsoord voor terminaal zieke kinderen op Curaçao. Daar verzorgen Bep en Herman Gijsbers chronisch en terminaal zieke kinderen. Met een bewonderenswaardige nuchterheid. “Wij doen ons best, God doet de rest”, is de stelregel van Herman Gijsbers.
Want vergis je niet, dit herstellingsoord heeft een christelijke basis en Bep en Herman hebben geen eigen inkomen. Ze vertrouwen op de gulle gaven en de inzet van anderen, en dat is ze al 25 jaar lang gelukt. Wanneer Herman mij het gloednieuwe hospitaaltje wil laten zien, komt net de Amerikaanse aalmoezenier binnenstappen. In zijn handen een plastic zak vol dubbeltjes, kwartjes, guldens en bankbiljetten. Een kerstgift van de op Curaçao gevestigde Amerikaanse luchtmachtbasis.
Het kinderherstellingsoord Siloam ligt zo’n 25 kilometer buiten de drukte van Willemstad, net voorbij het dorpje Soto. Daar waar het regenwater zo lang blijft staan, dat er forse bomen groeien, staan rechts van de weg een paar huizen en een klein hospitaaltje. Toen ik er was, had het echtpaar veertien kinderen onder zijn hoede. Ze ravotten als elk ander kind. Maar het ene kind heeft aids, een ander een hartspierziekte, terwijl een derde één nier heeft die ook nog eens half werkt. Ze zijn hier omdat de moeder – een vader is zelden in beeld – niet voor het doodzieke kind kan zorgen, of omdat de moeder bijvoorbeeld haar baby van drie maanden ernstig heeft mishandeld. Een enkele keer worden ze door de politie gebracht of door buurtbewoners. “Die weten vaak wel wie de moeder is, maar ze zeggen het niet. Ons maakt het niet uit, het gaat om het kind dat aandacht en verzorging nodig heeft. Wij doen dit werk uit liefde voor God en voor het kind, dat er niet om heeft gevraagd om ernstig ziek geboren te worden.”
terug naar www.DitzSchrijft.nl